Over likes, volgers en valse verontwaardiging

Soms lach ik hardop om het gedrag hier. Niet om mensen uit te lachen – oké, soms wel – maar om het absurde toneelstuk dat social media heet.
Mensen die stilletjes verdwijnen zodra ze één keer tegen de haren in worden gestreken. Likes terugtrekken. Ontvolgen? Nee joh, ze blijven gewoon lezen. En vooral: wél praten over wat ik schrijf, maar niet met míj.

Komisch toch? Net fans, maar dan op z’n omgekeerd. Munchausen by Proxy, maar dan digitaal. Aandacht krijgen door je tegen iets aan te schurken wat je zogenaamd verafschuwt.

Weet je, ik schrijf waar ik zin in heb. Soms filosofisch, soms een onzinbom, dan weer liefdevol of ijskoud. Zwart-wit. Open boek. Geen verborgen agenda.

Maar ik ken ook het gevaar van mezelf verstoppen. Van me kleiner maken, te meegaand zijn, te veel begrip opbrengen voor onzin. Het vertrouwen in mezelf sijpelde daardoor ooit weg tot onder een niveau dat niet goed voor mij was. Dat was ik niet. Dat bén ik niet. En dat wil ik nooit meer zijn.

Ik heb hard aan mezelf gewerkt. Niet om perfect te worden, maar om weer mezelf te zijn. De mens die ik wil zijn. En daar hoort mijn stoïcijnse houding bij. Ik zoek het bij mezelf, bij de paar mensen die écht dichtbij me staan, en bovenal: bij mijn hart en mijn ziel. Dáár komt mijn schrijven vandaan. Daarom schrijf ik over wat ik mooi vind, wat ik belangrijk vind. En daarom ageer ik ook tegen zaken die mij niet aanstaan – altijd op een feitelijke manier, maar zonder er doekjes om te winden.

Misschien lijkt het voor sommigen alsof ik afstand heb genomen. En misschien klopt dat ook. Maar daar staat tegenover dat ik juist méér warmte voel met de mensen die écht dichtbij staan. Niet omdat het zo hoort. Niet omdat het moet. Maar omdat het goed voelt. Omdat het klopt.
En die mensen – die zien mij zoals ik ben. Zonder opsmuk. Zonder filter.

Ik hou van geschiedenis. Ik hou van feiten. Ik verdiep me. Als ik iets zeg, dan weet ik wat ik zeg.
Velen hebben ooit ergens iets gehoord, maar praten daarna slechts een ander na – zonder diepgang, zonder kennis.
Of het nu over Israël gaat of over de toekomst van Nederland: ik baseer me op bronnen, niet op sentiment.
Misschien maakt dat mij te rechts in de ogen van sommigen. Te gekleurd. Te allergisch voor linkse onzin.
Misschien. Maar ook dát ben ik. En ik schaam me daar geen seconde voor.

Ik heb een hekel aan mensen die domme dingen doen, rare dingen roepen, of dingen beweren die nergens op slaan. Nee, ik ben niet woke. Ik ben wakker. En ik ben gewoon mezelf. Niet altijd makkelijk, maar wel echt.

Dus als je iets over me kwijt wilt? Zeg het dan. Gewoon. Tegen mij. Niet via-via. Niet in vage groepjes. Durf. Zo moeilijk is dat toch niet?

En als je me ergens op kunt betrappen – een fout, een leugen, een tikfout – laat maar weten. Ik maak graag recht wat krom is. Maar ga niet lopen roepen dat ik niet deug, terwijl je ondertussen elke post verslindt.
Da’s geen kritiek. Da’s stiekem fan zijn, met een slechte verpakking.

Vrienden kunnen iets van elkaar hebben. Facebookvrienden? Die raken snel van slag.
Ik niet. Ik schrijf. Voor mezelf. Omdat ik daar zin in heb. En ik blijf trouw aan wat ik voel, wat ik denk en wat ik leef.

Voor een speciaal iemand haalde ik onlangs deze van Marcus Aurelius aan:
“Waste no more time arguing what a good man should be. Be one.”
Hij leeft dat al. En ik doe mijn best om het ook te zijn.
Zwart-wit. Recht door zee. Geen spel, geen masker. Gewoon: ik.