Het begon vrij onschuldig. Een post over hoe wij in Nederland met elkaar omgaan. Over respect. Over de ruimte die Joodse medelanders zouden moeten hebben om gewoon te leven, te studeren, te werken en zichtbaar te zijn, zonder meteen verantwoordelijk te worden gehouden voor een buitenlands conflict. Een observatie, geen pamflet.

Wat daarna volgde, was voorspelbaar en tegelijk onthullend.
Binnen no time werd mijn bericht gekaapt. Niet door mensen die inhoudelijk wilden reageren op wat ik schreef, maar door een vaste groep die klaarblijkelijk altijd paraat staat om elke discussie te herleiden tot “Israël goed of fout”, bij voorkeur met een stapel slogans, halve feiten en een moreel vingertje. Lezen wat er daadwerkelijk stond bleek bijzaak. Reageren op wat men dénkt dat er stond, was belangrijker.
En daar zit precies het probleem.
Mijn post ging niet over het herschrijven van de geschiedenis van het Midden-Oosten. Niet over Gaza, niet over 1948, niet over wie welk land wanneer bezet zou hebben. Mijn punt ging over Nederland. Over hoe snel we hier verontwaardigd zijn, hoe selectief die verontwaardiging wordt ingezet en hoe makkelijk sommige mensen Joodse Nederlanders aanspreken, wegzetten of intimideren zodra Israël ter sprake komt. Dáár wilde ik het over hebben.
Maar dat gesprek bleek te ongemakkelijk.
In plaats daarvan kreeg ik een parade aan zelfverklaarde historici, zionisme-diagnostici en morele scheidsrechters over me heen. Mensen die mijn achternaam belangrijker vonden dan mijn woorden. Mensen die zonder blikken of blozen complete bevolkingsgroepen reduceren tot karikaturen, maar zichzelf ondertussen zien als de hoeders van rechtvaardigheid. Ironie lijkt in die kringen een vergeten discipline.
Wat me misschien nog het meest opviel, was hoe snel de grens werd overschreden. Van inhoud naar verdachtmaking. Van debat naar demonisering. Van “ik ben het niet met je eens” naar “jij bent gevaarlijk”. Zelfs mijn betrokkenheid bij kinderen in de sport werd erbij gesleept, alsof een afwijkende mening ineens een veiligheidsrisico vormt. Dat is geen debat meer. Dat is projectie.
En toch is dit geen klaagzang.
Het is een constatering. Een spiegel. Want als een post over omgangsvormen zo makkelijk wordt omgebogen tot een morele lynchpartij, zegt dat iets over het klimaat waarin we leven. Over hoe weinig ruimte er nog is voor nuance. Over hoe snel mensen elkaar niet meer willen begrijpen, maar willen veroordelen.
Laat ik helder zijn. Kritiek op beleid mag. Discussie mag. Oneens zijn hoort erbij. Maar het collectief verantwoordelijk maken van medelanders voor een conflict waar zij geen zeggenschap over hebben, is iets anders. Dat doen we bij geen enkele andere groep. Behalve, zo lijkt het, wanneer het om Joodse Nederlanders gaat. En precies dát benoemde ik.
Wie dat niet wil zien, zal blijven roepen. Wie niet wil lezen, zal blijven reageren. En wie liever polariseert dan reflecteert, zal altijd een nieuwe stok zoeken om mee te slaan.
Ik blijf liever bij mijn oorspronkelijke punt. Hoe wij hier met elkaar omgaan. Hoe snel respect verdwijnt zodra het lastig wordt. En hoe noodzakelijk het is om daar iets van te blijven zeggen, juist als het schuurt.
Wie wil praten, is welkom.
Wie alleen wil schreeuwen, mag dat gerust elders doen.
PS: Voor wie meende dat iemand met een afwijkende mening “niet met kinderen zou mogen werken”: dat soort uitspraken zegt alles over de spreker en niets over mij. Als dit uw morele kompas is, dan ben ik vooral opgelucht dat ik degene ben die dagelijks met jonge mensen werkt – en niet u.