“Als iemand mij kan aantonen en mij ervan kan overtuigen dat ik een fout heb gemaakt, zal ik hem dankbaar zijn en de fout verbeteren. Want ik zoek de waarheid, die nog nooit iemand heeft geschaad. Maar wie volhardt in zijn fouten en onwetendheid wordt wél geschaad.”
– Marcus Aurelius, Overpeinzingen 6.21
Deze woorden uit De Dagelijkse Stoïcijn van 25 april gaven mij vanochtend een glimlach. Waarom? Omdat ze exact verwoorden waar ik in geloof: durf fouten toe te geven, durf je koers aan te passen als iemand je iets wijzer maakt. Dat geldt voor mij, voor jou, voor iedereen die onderdeel wil zijn van iets wat beter kan worden.
Toch zie ik vaak dat mensen – vooral op plekken met verantwoordelijkheid – zich persoonlijk aangevallen voelen als er iets wordt aangedragen wat beter kan. Alsof een suggestie tot verbetering een aanval is. Maar het tegenovergestelde is waar: het is juist een uitnodiging om te groeien. Als we allemaal wat minder bang zouden zijn om ‘ongelijk’ te hebben, zou er veel meer mogelijk zijn.
Niet iedereen zal het met deze kijk delen, en dat is prima. Iedereen moet vooral zijn eigen pad volgen, zijn eigen hart. Maar laat er op z’n minst een opening zijn voor verbetering — dat is pas kracht.

Persoonlijke note!
Wie terugkijkt op het verleden, ziet lessen. Ook ik. Ik sta nog steeds volledig achter wat ik toen heb gezegd en gedaan – geen woord neem ik terug. De boodschap was inhoudelijk juist, daar ben ik van overtuigd. Maar ik zie ook dat de manier waarop ik die boodschap bracht, voor sommigen te direct of confronterend was. Dat mag. Daar leer ik van.
De intentie was en blijft helder: iets wat mij aan het hart gaat, beter maken. Niet uit eigenbelang, maar omdat ik geloof in verbetering – samen. Dat vraagt soms scherpe woorden, maar altijd met het doel voor ogen.
Ik zal blijven zeggen wat gezegd moet worden. Maar ik besef ook dat de verpakking soms het verschil maakt tussen weerstand en beweging.