Begin dit jaar begon ik aan een nieuw hoofdstuk: via Optimadata startte ik bij Bovemij. Twee namen, één route. En eentje die goed bevalt.
Als ik aan Optimadata denk, denk ik vooral aan Pieter Groenendijk. Iemand die niet alleen de opdracht volgt, maar ook de mens daarachter. En dat is zeldzaam genoeg om expliciet te benoemen. De naam Gerard Zuidam roept dan weer beelden op van een hobbelende buggy, een rokerige BBQ en een middag waarop werk, plezier en stofwolken moeiteloos in elkaar overgingen. Mooie herinneringen, die me doen glimlachen.
Binnenkort schuif ik weer eens aan in Naarden. Even fysiek inchecken. Niet alleen bij de opdracht, maar ook bij de collega’s. Want hoe digitaal ook, mensen blijven mensen. En lunch smaakt toch écht beter als je ‘m samen eet.

Bij Bovemij werk ik hybride – en dat past me goed. Nijmegen voelt vertrouwd. Misschien omdat ik er als kind al fietste. Van Nijmegen naar Alverna, via Balgoy en Nederasselt naar de brug van Grave, en dan weer het vertrouwde Brabant inrijden. Nu rij ik dezelfde route met de auto, maar in mijn hoofd trap ik nog steeds door op dat oude krakende fietsje, met een transistorradiootje bungelend aan het stuur.

Maar het is niet alleen nostalgie die deze opdracht waardevol maakt. Het is ook het werk zélf. Werken aan een kwaliteitssysteem, processen structureren, documenteren, en ondertussen lekker met SQL aan de slag. Vakmanschap, variatie en vertrouwen. Dat geeft energie.
En misschien nog belangrijker: het team. Jonge collega’s met frisse ideeën. Oudere collega’s met doorleefde kennis. Verschillende karakters, verschillende stijlen. En juist daardoor: een team waar ik me thuis voel. En waarin ik – hoe ouder ook – blijf groeien.
Ik merk het aan mezelf. Steviger in m’n schoenen. Meer rust. Meer overzicht. En ja, ook een stukje stoïcijns besef: je hebt niet alles in de hand, maar je hebt wél invloed op hoe je ermee omgaat. Niet alles hoeft groots. Niet alles hoeft snel. Als het maar richting houdt. Vooruitgang, stap voor stap. En steeds iets meer in lijn met wie ik wil zijn.
Dank aan wie dat – vaak ongemerkt – mogelijk maken. Jullie weten meestal niet eens dat je me helpt. Maar je doet het wel. Door hoe je werkt. Door wie je bent. En door hoe je met anderen omgaat.
Ik voel me goed. En da’s eigenlijk al heel wat.
We gaan door. Gewoon. Omdat het lekker is.