Terug op het oude nest: een warm welkom met een vleugje ironie

Afgelopen zaterdag zette ik voor het eerst weer voet op het terrein van TSC, mijn oude voetbalvereniging. De meeste mensen daar ontvingen me met open armen, en ik voelde me direct weer thuis. Knuffels, oprechte glimlachen, en gesprekken met oude bekenden gaven me het gevoel dat ik nog steeds iets voor hen beteken. Trainers, ouders, en spelers vroegen enthousiast hoe het met me ging, en er was zelfs tijd om wat te mopperen over de gebruikelijke chaos binnen de club. Ja, die blijft helaas hardnekkig aanwezig.

Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. Een paar mensen gedroegen zich alsof ik een besmettelijke ziekte had. Zo snel als sommigen me zagen, zo snel doken ze weg. Het toppunt van komedie was een kalend bestuurslid dat zichzelf met een ongekend tempo voorbij de fietsenstalling werkte, alsof hij zijn leven ervan afhing. Een paar anderen deden nog een halve poging om te kijken, maar zodra ik hun blik ving, was er een plotselinge fascinatie voor hun schoenen.

Gelukkig was dat de minderheid. De meesten waren oprecht blij om me te zien, al konden ze het niet laten om even hun frustraties te ventileren over de wanorde die nog steeds in de vereniging heerst. Misplaatste indelingen, bevoordeelde kinderen van kaderleden die ondanks hun gebrek aan talent toch hogerop worden geplaatst — bijvoorbeeld de zoon van dat kalende bestuurslid, om maar iets te noemen. Sommigen vroegen zelfs of ik nog een plekje in mijn team bij VVO had, maar daar kan ik natuurlijk niet aan beginnen. Hoewel ik de club altijd heb willen helpen, is het met dit bestuur, onder leiding van een simpele geest, gewoon geen doen.

De vereniging lijkt nog steeds te draaien om één persoon. Het is aan hen om te beslissen of ze dat willen veranderen, want ze hoeven bij mij niet meer aan te kloppen. Mijn intentie was altijd om er iets moois van te maken, maar als men liever vasthoudt aan oude wrok en misplaatste trots, dan ben ik klaar. Het is jammer, want TSC was ooit de mooiste club van Oosterhout, en dat blijft altijd in mijn hart. De blauw-witte kleuren zitten nog diep, maar ik heb nu zwart-wit in mijn bloed. Het is even wennen, maar zolang de spelers gelukkig zijn, doe ik het met plezier.