Een paar weken geleden heb ik dankzij een oude vriend van de famile foto’s mogen ontvangen van mijn jongste jeugd van ongeveer 2 jaar tot een jaar of 4. Het was van onze tijd in Nijmegen waar wij woonden op de Aldenhofin de wijk Dukenburg. Foto’s van mij, van mij met mijn zusje, van mij met mijn moeder en nog vele anderen.
Naast de foto’s van ons waren er ook foto’s waar mijn vader op te zien is. In de 80’er jaren heb ik helemaal gebroken met mijn vader, die, in mijn ogen, zich niet als mijn vader gedroeg. Op geen enkel moment heeft hij mij het gevoel gegeven dat hij blij met mij was, dat hij trots op mij was, dat ik überhaupt iets voorstelde in zijn ogen. In mijn jonge jaren heb ik vooral gehoord dat ik iets niet goed deed, dat ik er niets van kon en dat ik vooral nog heel veel moest leren…
Mijn vader was geliefd door velen en hij wist ook heel veel mensen voor zich te winnen. Hij was heel erg lief voor mijn zusje en andere kinderen maar zeker niet aardig voor mij. Hij had vele vrienden en kennissen en wist heel goed de popie-jopie uit te hangen, maar die zagen vooral zijn zonnige kant en hadden niet met de duistere kant te maken waar ik juist wel mee te maken had.
Ik was heel erg bang voor hem doordat hij ook erg losse handjes had. Menig pak slaag was mijn deel en ik kan mij ook goed herinneren dat hij mij heeft geslagen met een gymschoen of met een zweep. Een litteken vlak bij mijn oog is een blijvende herinnering aan hem. Wat ik ook deed het was nooit goed genoeg naar zijn zin. Deed mijn zusje iets (moedwillig) fout dan had ik beter moeten opletten en kreeg ik (verbaal/non verbaal) op mijn donder.
Wij hebben heel veel dingen gemeen: Liefde voor AJAX, keeper, bowler, bestuurder, regelaar en waarschijnlijk nog veel meer. Wat ik zeker niet met hem gemeen heb, is de drank en het uitstralen van liefde naar zijn zoon. David is alles voor mij en dat laat ik hem iedere dag weer weten. Ik ben David zijn grootste fan, wil hem heel graag helpen maar zal hem nooit zeggen dat hij er niets van bakt of hoe slecht hij eigenlijk wel zou zijn. Nee, integendeel: David moet groeien op zijn manier, zijn tempo en ik mag hem daar bij ondersteunen. Niet meer en niet minder. Natuurlijk aansporen of aansturen is onderdeel van opvoeden, maar dan wel op een positieve wijze die bij hem past.
Binnen de familie of het nu de Israël’s of de Pascoal’s zijn hebben ze het vaak over die lieve Hermann met zijn innemende karakter en dan begint mijn maag al om te draaien. Hij was ook gewoon heel erg aardig voor mijn neefjes, nichtjes, ooms, tantes en de anderen, maar jammer genoeg was dat niet richting mij.
Een voorbeeld van zijn zorgzaamheid is dat mijn vader mij gewoon drie weken aan mijn lot over toen mijn moeder in 1983 in Venezuela een WK speekde met het Nederlandse bowlingteam. Hij kwam in de ochtend even thuis om om te kleden maar zat naast zijn werk vooral bij zijn “geheime” vriendin in Oss. Ja, er lag wat geld op tafel, maar voor de rest moest ik het als 16 jarige zelf maar rooien. Ging ook goed, maar dat is niet wat je van een vader verwacht.
Hij liet ons ook steeds met zijn ellende achter. Wij hebben het thuis nooit breed gehad, hadden geen gezamenlijke vakanties en ik kan mij nog een periode herinneren dat wij niet eens gas of verwarming thuis hadden door de schulden die hij heeft gemaakt. Geld om de belastingen te betalen heeft hij gewoon zelf verbrast om mijn moeder en dus ook ons met nog meer ellende op te zadelen.
Tijdens het huwelijk met mijn moeder heeft hij ons twee keer in de steek gelaten en ik zou er niet van opkijken als nog meer zijstapjes heeft gemaakt: in 1979 voor zijn avontuurtje in Ede en in 1983 voor zijn avontuur in Oss. Na de tweede keer heeft mijn moeder gelukkig voor een scheiding gekozen, die voor mij de grootste wending in mijn leven zorgde. Ik bloeide op en ik hoefde niet meer in zijn schaduw te staan. Ik mocht eindelijk mijzelf op mijn manier ontwikkelen en de wereld ontdekken. Als persoonlijkheid groeide ik en in mijn leven begon mijn zonnetje meer en meer te schijnen.
Nadat zijn avontuur in Oss eindigde, is hij weer samengekomen met zijn vrouwelijke dienstmaatje uit het begin van de 70’er jaren en nu wonen ze ergens in het noorden van het land.
Deze man die zich mijn vader mag noemen heeft zich nooit echt als een vader richting mij gedragen en alhoewel we veel op elkaar lijken qua fysiek en de dingen die we beide hebben gedaan, zijn wij gelukkig ook heel anders. ‘Tuurlijk kan ik ook hard zijn richting personen waar ik niet graag mee om ga, maar als ik naar mijn zoon kijk dan staat hij voor mij altijd op nummer één en daar is niemand die daar tussen kan komen.
De haat die ik voor hem had is geen haat meer, want ook ik ben ouder en verstandiger geworden. Natuurlijk hoeft hij niet bij mij aan te kloppen daar hij voor veel ellende in mijn leven heeft gezorgd. De limousine van het familiediner mag voor onze deur stoppen maar zal leeg zijn weg terug naar het restaurant vervolgen.